C.2 Kunstpedagogisch en didactisch vermogen

1. Verbeteren van leef, leer en werkklimaat
Criteria: Het leef- leer- en werkklimaat waar mogelijk verbeteren.

Een competentie waar ik het afgelopen jaar hard aan heb gewerkt. In eerste instantie heb ik gewerkt om een helder beeld te krijgen van het leef-, leer- en werkklimaat van de leerlingen. Uit de enquete is gekomen dat ik leerlingen positief benader en ik heb geleerd dat als ik dat doe, en ze complimenten geef, de leerlingen ook positief terug reageren. In onderstaand filmpje kun je zien dat ik door middel van gesprekjes met leerlingen een band opbouw met de klas. Ik vind het belangrijk dat er oor is voor verhalen van leerlingen. Een prettige leeromgeving draagt bij aan goede schoolresultaten. 

 

2. Leeromgeving analyseren
Criteria: Eisen kennen van de werkomgeving. Er voor zorgen dat de werksfeer verbetert en de motivatie toeneemt. De leeromgeving en het sociale klimaat analyseren.

 

Uit de leerdoelen van competentie 2.1 kwam weer een nieuw doel naar voren, namelijk klassikaal ingaan op hoe de leerlingen zich voelen tijdens mijn lessen. Ook met mijn actieonderzoek probeer ik een veiliger leeromgeving te realiseren.

 

Verslag klassikaal gesprek

Actieonderzoek

 

3. Differentiatie
Criteria: Verschillen in leerlingen zien, erkennen en er op inspelen. Lessen en didactiek differentieren naar niveau, aanpak en individuele doeleinden.

 

Ik ben tijdens mijn LIO ook bezig geweest om rekening te houden met verschillen tussen leerlingen. De één werkt sneller, de ander heeft meer tijd nodig. Hoe ga je daar mee om? Ik bedacht extra opdrachten voor de snelle leerling, maar al snel bleek dat deze opdrachten qua inhoud niks te maken had met de voorgaande opdracht. En vaak leerden de leerlingen er ook niks van. Dus warn de opdrachten er alleen om de leerlingen bezig te houden. Dit wilde ik niet. Ik wilde juist iets ontwikkelen waar de leerlingen daadwerkelijk ook iets van leren en wat in het verlengde ligt van de bestaande (of eventueel nieuwe) opdracht.

 

Opdracht bestaand

Opdracht verlengd

 

5. Variatie in werkvormen
Criteria: Uiteenlopende, passende didactische werkvormen en media gebruiken om de lesstof op een aantrekkelijke manier over te brengen. Rekening houden met de verschillen tussen leerlingen. Zie ook 3. Differentiatie.

 

Iets wat mij opvalt tijdens de lessen was dat de leerlingen steeds weer opnieuw vragen wat ze moeten doen. Ondanks dat dit en op het bord staat en ik bij de uitleg vertel wat we deze les gaan doen. Hierop heb ik een stappenplan gemaakt die ik op de tafels neer leg (1 per tafel). 

Ik heb me afgelopen jaar ook ontwikkelt in de verschillende structuren waarin ik de opdracht geef. Ik gaf vel les in een gesloten structuur waarbij de leerlingen stap voor stap de opdracht volgden. Dat is ook iets wat ik belangrijk vind  aan het begin van het jaar. Het is ook belangrijk de leerlingen los te laten en op eigen benen te laten staan. Daardoor heb ik geprobeerd opdrachten te ontwikkelen die een meer open structuur bieden. Opdrachten waarbij ze zelf moeten ontdekken wat bijvoorbeeld bepaalde begrippen inhouden.
Ook heb ik media gebruikt door middel van een filmpje en powerpoint.

 

Stappenplan

Media

 

6. Lessen en leermiddelen ontwerpen
Criteria: Vanuit diverse educatieve methodes lessen en leermiddelen ontwerpen die passen bij het team, pedagogische en didactische visie

 

Ik kan verantwoord en eenvoudig lessen ontwerpen op een aantrekkelijke manier. Ik heb mijn lessen die ik op papier uitgewerkt hebt met viltstift gedaan zodat het wat aantrekker was voor de leerlingen. Tijdens het lesgeven liet ik leerlingen aan het woord, maar kreeg in mijn 3e jaars stage de tip om wat meer in gesprek te gaan. Tijdens mijn Lio ging dit al stukken beter, omdat ik een band opbouwde met de leerlingen was het voor mij een stuk makkelijker om eens door te vragen.  

 

Opdracht bestek

Opdracht begrippen

Opdracht gezonde hap

 

7. Leerlingen begeleiden
Criteria: Leerlingen begeleiden bij hun theoretische en praktische beeldende en kunsthistorische of kunstbeschouwelijke ontwikkeling.

 

Doordat ik meer opdrachten ging geven met een open structuur ga je leerlingen meer coachen dan dat je ze echt gaat lesgeven. Ik heb hiervan een verslag geschreven met behulp van 'De vijf rollen van de leraar' en 'Effectief leren'
Daarnaast probeerde ik bij de derde klas begrippen die in hun boek stonden mee te nemen in de opdrachten. Tijdens de les legde ik de begrippen uit zodat ze goed wisten wat dit betekende. Hiervoor gebruikte ik veel voorbeelden omdat ik vind dat dit verhelderend werkt voor leerlingen.

 

Coachen

Begrippen

 

8. Terugkoppeling en toetsing
Criteria: Diverse toetsvormen op de juiste manier toepassen, beeldend werk persoonsonafhankelijk beoordelen, feedback geven aan leerlingen.

 

Soms is het lastig om een werk goed te beoordelen. En daarom is het ook belangrijk dat je eisen stelt aan de opdracht. Op deze manier kun je puntsgewijs na gaan of de leerling alles heeft gedaan. Maar toch zegt een eindwerk mij niet alles. Proces is voor mij erg belangrijk. De ene leerling werkt nu eenmaal snel en de ander langzaam. Terwijl diegene misschien wel super zijn best doet. Daarom zorg ik er voor dat het proces ook belangrijk is in de beoordeling. Dit kun je doen door bijvoorbeeld de leerlingen die snel zijn er ook snel van af willen zijn extra aan het werk te zetten om een nog beter werk te krijgen. De langzamere leerlingen juist motiveren dat ze goed bezig zijn.

Daarnaast heb ik ook enkele keren beoordeeld op houding van de leerlingen. Door dit van te voren goed aan te geven weten leerlingen waar ze aan toe zijn. Het voordeel van het beoordelen van de houding tijdens de lessen is dat een leerling nooit een hoog cijfer kan halen als hij snel iets maakt zonder zich in te zetten, waarbij het werk misschien wel mooi is, maar zijn/haar houding niet goed is tijdens de lessen. Dit omdat het ook om het proces gaat. 

 

10. Problemen signaleren (en oplossen)
Criteria: Leer- en gedragsproblemen herkennen en benoemen en meewerken aan het aanpakken van deze problemen.

 

Een belangrijk punt in het onderwijs is tegenwoord leerlingen met een leer- of gedragsprobleem. Hoe gaan we met zulke leerlingen om? Deze groep leerlingen heeft mij altijd geinteresseerd, maar nooit heb ik mij heel erg verdiept in verschillende leer- en gedragsproblemen. Ik heb dan ook met veel interesse een handelingsplan geschreven voor een leerlingen met het syndroom van Asperger. Ik heb voornamelijk geleerd dat het belangrijk is hoe je met de leerling omgaat. 
Een leerling die vervelend is neem ik vaak even apart. Ik confronteer ze met de vraag of ze weten waar ze mee bezig zijn. Maar ik zet ze nooit voor schud, want dan ben je verder van huis. Leerlingen moeten zich wel veilig voelen.  Als de leerling zich dan verder rustig hield tijdens de les dan zei ik op het einde ook dat hij/zij zich prima gedragen had en dat je trots bent. 

 

Handelingsplan

Stage Renn4 school De Witakker in Rijs

 

11. Positieve verwachtingen
Criteria: Zelfstandigheid en samenwerking stimuleren.

 

Leerlingen samen laten werken vin ik belangrijk. Het is ook iets dat ze moeten kunnen in de samenleving. Maar ik liep wel een beetje tegen het probleem aan dat de opdrachten vaak individueel waren. Dus heb ik geprobeerd leerlingen samen te laten werken als ze moesten opruimen. Dit lukt, maar ik wil in de toekomst aan het begin van het schooljaar hier nog meer op ingaan, zodat leerlingen leren waarom ze het ook samen moeten doen. Ik heb twee klassen een presentatie laten doen van hun eindwerk. Dit moesten ze met zijn tweeen doen.

 

 

Tussenbeoordeling LIO jaar

comp. 2
Word – 972,1 KB 127 downloads

Eindbeoordeling LIO jaar

Comp. 2
Word – 412,6 KB 114 downloads

Maak jouw eigen website met JouwWeb